Halfjaarlijkse gegevens over de kleine en middelgrote ondernemingen
Tweede kwartaal 2024
Periodiciteit: Semestrieel
Laatste updates: 10/02/2025
In deze statistieken, kijken we specifiek naar de tewerkstelling door kleine en middelgrote ondernemingen (KMO). KMO's zijn ondernemingen die aan een aantal specifieke criteria voldoen op het vlak van tewerkstelling en omzet. De RSZ beschikt echter enkel over tewerkstellingsinformatie. Bijgevolg hanteren we enkel het criterium gelinkt aan de tewerkstelling om de doelgroep af te bakenen. Wel sluiten we de overheidssector en de werkgevers van huishoudelijk personeel uit. Ondernemingen zonder personeel zijn ook niet opgenomen. Het al of niet-commerciële karakter van een onderneming is geen criterium bij de afbakening.
In België beschouwt men een onderneming die minder dan 50 werknemers tewerkstelt als een kleine onderneming. Een onderneming met minder dan 250 werknemers wordt beschouwd als een middelgrote onderneming. Sinds 2017 bestaat er bovendien een specifieke RSZ-dimensieklasse-indeling voor kmo’s. Daarbij wordt binnen de kleine ondernemingen ook het onderscheid gemaakt met de micro-onderneming (minder dan 10 werknemers).
Er bestaat echter geen éénduidige definitie voor een KMO. Om die reden is het belangrijk om steeds de specifieke afbakening en focus van KMO-statistieken in het achterhoofd te houden bij de interpretatie. Zoals eerder vermeld, ligt onze focus op de tewerkstelling door KMO's waarbij de tewerkstellingsinformatie zorgt voor de afbakening van de doelgroep. Andere officiële instanties publiceren ook statistieken over de KMO's waarbij de afbakening en/of focus kan verschillen van onze statistieken. Zo publiceert het KMO-observatorium van de FOD Economie eveneens KMO-statistieken, maar zij kijken specifiek naar de btw-plichtige KMO's. Dat verlegt de focus en zorgt voor heel andere cijfers. Zo maken de KMO's zonder werknemers de grootste groep uit binnen die statistieken terwijl ze bij ons niet voorkomen. De statistieken van de FOD Economie over KMO's in België vind je hier.
Op deze plaats kan u de meest recente statistieken vinden met betrekking tot de kleine en middelgrote ondernemingen. In wat volgt rapporteren we het aantal werkgevers, het aantal arbeidsplaatsen en het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten (VTE) voor het tweede kwartaal van 2024 en dat per specifieke RSZ-dimensieklasse voor kmo's. We vergelijken die cijfers met de cijfers voor dezelfde periode een jaar eerder. De tabellen geven verder ook een zeer summier beeld van de evolutie sinds het begin van de tijdreeks (tweede kwartaal 2016).
Bij die tijdreeksen valt vooral de grote stijging van het aantal buitenlandse werkgevers op, maar het is belangrijk om toe te lichten dat die stijging voor een groot deel te wijten is aan de aanpassing van de manier waarop we buitenlandse werkgevers zonder vestiging in België registreren. Voor 2014 werden deze steeds aan een Belgisch adres gekoppeld (vaak in het Brussels Gewest). Omdat dit een vertekend beeld geeft, worden bij nieuwe inschrijvingen of wijzigingen vanaf 2015 deze werkgevers niet meer aan een Belgisch adres toegewezen. Die nieuwe manier van registreren heeft natuurlijk ook een effect op de cijfers van de verschillende gewesten en dan vooral op de cijfers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De detailcijfers van die langetermijnevolutie kan u terugvinden in de ruwe data die u hieronder kan downloaden.
Download hier de ruwe data die als basis dienen voor onze statistieken.
Het aantal werkgevers per specifieke dimensieklasse
Bovenstaande tabel toont duidelijk dat het totaal aantal werkgevers die binnen de kmo-classificatie vallen, licht daalt in het tweede kwartaal van 2024 ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder (-1,1%). Wanneer we de cijfers meer in detail bekijken, zien we dat er zowel tussen de gewesten als de specifieke dimensieklassen wel wat verschillen zijn. Zo daalt het aantal werkgevers binnen de categorie van de micro-ondernemingen (1-9 werknemers) in de drie gewesten. Enkel de buitenlandse ondernemingen die tot die categorie behoren, kennen een stijging van het aantal werkgevers (+7,3%).
Binnen de categorie van de kleine ondernemingen (10 tot 49 werknemers) vormt het Waals Gewest de uitzondering. Daar stijgt het aantal werkgevers binnen de kleine ondernemingen met 1,1%. Binnen de andere gewesten en bij de buitenlandse ondernemingen zonder vestiging in België daalt het aantal werkgevers in de desbetreffende periode.
Bij de middelgrote ondernemingen (50 tot 249 medewerkers) zien we een omgekeerde trend. Daar stijgt het aantal werkgevers in elk gewesten en ook binnen de categorie van buitenlandse ondernemingen zonder vestiging in België.
Het aantal arbeidsplaatsen per specifieke dimensieklasse
In de tabel hierboven verleggen we de focus naar het aantal arbeidsplaatsen die de verschillende kmo's vertegenwoordigen in het tweede kwartaal van 2024 en hoe die zich verhouden tot de situatie in hetzelfde kwartaal een jaar eerder.
Zoals bij het aantal werkgevers stellen we ook voor het totaal aantal arbeidsplaatsen een dalende trend vast over de verschillende dimensieklassen heen. Ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder, daalde het aantal arbeidsplaatsen in het tweede kwartaal van 2024 met 0,1%. Ook hier zijn echter wat verschillen merkbaar tussen de gewesten en de specifieke dimensieklassen.
Binnen de specifieke dimensieklasse van de micro-ondernemingen daalt het aantal arbeidsplaatsen in het tweede kwartaal van 2024 in alle gewesten. Enkel in het geval van de buitenlandse werkgevers zonder vestiging in België neemt het aantal arbeidsplaatsen licht toe met 6,3%. Ook binnen de categorie van de kleine ondernemingen daalt het aantal arbeidsplaatsen in het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en bij de werkgevers zonder vestiging in België. Het Waals Gewest laat echter een stijging optekenen van 1,7%.
Bij de middelgrote ondernemingen daalt het aantal arbeidsplaatsen in het tweede kwartaal van 2024 dan weer enkel in het Waals Gewest (-0,04%). In vergelijking tot hetzelfde kwartaal een jaar eerder, stijgt het aantal arbeidsplaatsen in de andere gewesten en bij de werkgevers zonder vestiging in België.
Het arbeidsvolume in VTE per specifieke dimensieklasse
In deze laatste sectie verschuift onze aandacht naar het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten (VTE) die de verschillende kmo's vertegenwoordigen.
Ook hier zien we een algemene daling van het arbeidsvolume over de verschillende specifieke dimensiklassen heen. In vergelijking tot het tweede kwartaal van 2023, daalt het arbeidsvolume in VTE licht met 0,1%. Wanneer we de specifieke dimensieklassen afzonderlijk bekijken per gewest, dan valt het ook hier op dat er wel wat variantie bestaat. Binnen de dimensie van de micro-ondernemingen daalt het arbeidsvolume in alle drie de gewesten, maar we zien in de desbetreffende periode wel een toename van 5% bij de ondernemingen zonder vestiging in België.
Bij de kleine ondernemingen valt voor de besproken periode dan weer een daling op van het arbeidsvolume binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Vlaams Gewest en bij de groep van kmo's zonder vestiging in België. In het Waals Gewest stijgt het arbeidsvolume in het tweede kwartaal van 2024 met 1,2% ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder.
In tegenstelling tot de micro- en kleine ondernemingen, zien we binnen de dimensie van de middelgrote ondernemingen een stijging van het arbeidsvolume in de drie gewesten en bij de middelgrote ondernemingen die geen vestiging hebben in België.
Wanneer spreken we van een kmo?
Algemeen
Om als kmo beschouwd te worden moet een onderneming voldoen aan een aantal criteria op het vlak van tewerkstelling en omzet. Aangezien de RSZ enkel informatie heeft over de tewerkstelling, wordt in deze statistiek dan ook enkel het tewerkstellingscriterium - in essentie gaat het over het aantal werknemers - gehanteerd voor de afbakening van de doelgroep.
In België beschouwt men over het algemeen een kleine onderneming als een onderneming die minder dan 50 werknemers tewerkstelt. Een middelgrote onderneming is een onderneming met minder dan 250 werknemers.
De Europese Unie maakt daarentegen het onderscheid tussen kleine en middelgrote ondernemingen niet, maar legt de grens ook op 250 werknemers. Het grootste deel van de Belgische ondernemingen zou volgens de Europese afbakening als kmo moeten beschouwd worden, wat die afbakening minder interessant maakt voor ons land.
De 3 specifieke RSZ-dimensieklassen voor kmo's: micro-, kleine en middelgrote ondernemingen
Sinds 2017 bestaat er een specifieke RSZ-dimensieklasse-indeling voor kmo’s. Daarbij wordt binnen de kleine ondernemingen ook het onderscheid gemaakt met de micro-onderneming (minder dan 10 werknemers). De tijdreeks die tot 2016 bestond, wordt dus niet verdergezet. Om toch nog enige continuïteit te voorzien, wordt de nieuwe reeks hernomen vanaf het tweede kwartaal 2016 (het blijft dus een statistiek die twee keer per jaar gepubliceerd wordt).
- We onderscheiden dus drie dimensieklassen:
- micro-ondernemingen (1 tot 9 werknemers);
- kleine ondernemingen (10 tot 49 werknemers);
- middelgrote ondernemingen (50 tot 249 werknemers).
Ten slotte is het belangrijk om te beseffen dat we het hier enkel hebben over de privésector en dat de RSZ geen informatie heeft over de zelfstandigen zonder personeel, die eigenlijk ook kmo’s zijn. Sommigen zijn ingeschreven bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ), maar dat verandert niets aan het feit dat de RSZ geen informatie heeft over die subgroep. Ze vallen bijgevolg buiten de scope van onze kmo-satatistieken.
Tellingsmethode
We hanteren hier de klassieke tellingsmethode. Het betreft dus een telling van de tewerkstelling op het einde van het kwartaal.
De variabelen
De geografische spreiding
Een heel belangrijk criterium in een federaal land als België is de spreiding over de gewesten. De geografische spreiding is gebaseerd op de hoofdzetel van de onderneming (de belangrijkste uitbatingszetel met het meeste personeel). Dit impliceert dat al het personeel van een onderneming aan deze hoofdzetel wordt toegewezen, ook al werkt het niet noodzakelijk op die plaats. Dat kan dus een vertekend beeld geven, maar omdat het over kmo’s gaat, blijft dit eerder beperkt. De gedecentraliseerde statistiek naar plaats van tewerkstelling kan hier niet gebruikt worden, omdat bijvoorbeeld ook lokale afdelingen van grote bedrijven (bijvoorbeeld kantoren van een grootbank) op die manier als kmo zouden beschouwd worden. We voegen naast de gewesten nog een vierde categorie toe, namelijk buitenlandse ondernemingen zonder vestiging in België.
Het aantal werkgevers
De eenheid is de werkgever die in de loop van het behandeld kwartaal ‘werknemers onderworpen aan de sociale zekerheid’ in dienst had. Dit begrip omvat zowel rechtspersonen als natuurlijke personen die, ten aanzien van de wet, de hoedanigheid van werkgever bezitten. De éénheid is de juridische entiteit die de werknemers tewerkstelt. Zo zal een bankkantoor, supermarkt,… als KMO geteld worden, indien het personeel wordt tewerkgesteld door de filiaalhouder, franchisenemer,… De evolutie van het aantal werkgevers kan dus beïnvloed worden door samenvoegingen of verzelfstandigingen van economische entiteiten.
De notie werkgever is dus gelinkt is aan de juridische entiteit “onderneming”. Bijgevolg kan een wijziging in regelgeving “juridische vormen” aanleiding geven tot opsplitsing/samenvoeging van economische entiteiten tot nieuwe juridische entiteiten. Ook dat kan de cijfers beïnvloeden.
Het aantal arbeidsplaatsen
De statistische telling van de arbeidsplaatsen op het einde van een kwartaal gebeurt door op het einde van dat kwartaal het aantal werknemers te tellen bij elke werkgever. Bij deze tellingen worden naast diegenen die op de laatste arbeidsdag van het kwartaal op het werk aanwezig waren, ook diegenen meegeteld wiens arbeidsovereenkomst niet verbroken is maar wel geschorst:
- wegens ziekte of ongeval (vanaf 2003 is dit voor ziekte (behalve beroepsziekte) of ongeval (behalve arbeidsongeval) niet langer beperkt tot de eerste 12 maanden van hun arbeidsongeschiktheid.)
- wegens zwangerschaps- of bevallingsrust of
- wegens wederoproeping onder de wapens.
Ook de werknemers die op de beschouwde dag niet op het werk aanwezig zijn wegens verlof, staking, tijdelijke werkloosheid of al dan niet verantwoorde afwezigheid worden meegeteld. Tijdelijke werkloosheid betreft de stelsels erkend door de RVA (economische werkloosheid, weerverlet, overmacht,…).
Werknemers in voltijdse loopbaanonderbreking of voltijds tijdskrediet worden niet meegeteld. Vanaf 2011 werd een hervormde aangifte voor het overheidspersoneel ingevoerd, die het mogelijk maakt bepaalde werknemers die zich in bepaalde stelsels van inactiviteit bevinden te onderscheiden. Zo worden de werknemers die zich in een stelsel van terbeschikkingstelling voorafgaand aan het pensioen bevinden niet langer meegeteld.
Werknemers die op de laatste dag van het kwartaal bij meer dan een werkgever zijn tewerkgesteld, worden meermaals geteld.
Werknemers die bij eenzelfde werkgever verschillende gelijktijdige arbeidsbetrekkingen uitoefenen (eventueel onder verschillende hoedanigheden of onder verschillende contracten) worden als 1 arbeidsplaats geteld. De kenmerken van de belangrijkste prestatie worden weerhouden.
Voor meer informatie over de methodologie die we gebruiken om de arbeidsplaatsen te tellen, verwijzen we naar het deel over de arbeidsplaatsen op onze gobale methodologiepagina die je hier vindt.
Het arbeidsvolume in VTE
Het arbeidsvolume is een statistisch gegeven, eigen aan de RSZ, waarbij de gebruikte methodologie als doel heeft om zo dicht mogelijk aan te sluiten bij wat op de arbeidsmarkt werkelijk gepresteerd wordt, en bijvoorbeeld niet aan wat contractueel werd vastgelegd. De verkregen resultaten beantwoorden dus aan geen enkele wettelijke of reglementaire bepaling.
Voor meer informatie over de methodologie die we gebruiken om het arbeidsvolume te bepalen, verwijzen we naar het deel over het arbeidsvolume op onze gobale methodologiepagina die je hier vindt.