Arbeidsmarktanalyse voor het eerste kwartaal 2024
Na de sterke heropleving van de arbeidsmarkt in 2022, is de groei van de loontrekkende tewerkstelling in de loop van 2023 vrijwel stilgevallen. Ook in het eerste kwartaal van 2024 blijven de globale cijfers nog slechts licht positief.
Ten opzichte van dezelfde periode in 2023, was er een beperkte stijging van het aantal jobs (arbeidsplaatsen) (+0,4%), het aantal personen met een job (+0,2%), en het gepresteerde arbeidsvolume (uitgedrukt in voltijdsequivalenten) (+0,3%).
Sectoranalyse
Landbouw, bosbouw en visserij
In de Landbouw, bosbouw en visserij bestaat de loontrekkende tewerkstelling in belangrijke mate uit seizoensarbeid in de vorm van gelegenheidsarbeid. Het aantal arbeidsplaatsen op 31 maart 2024 was 4,5% hoger dan in 2023. Ook het arbeidsvolume lag in het eerste kwartaal 2024 4,2% hoger dan in het eerste kwartaal 2023.
Industrie en bouw
In het eerste kwartaal 2024 daalde in de Industrie, energie en bouw het aantal arbeidsplaatsen (-1,0%) en het arbeidsvolume in vte (-1,4%) ten opzichte van dezelfde periode in 2023.
Binnen de industrie daalde het arbeidsvolume en het aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van het eerste kwartaal 2023 in de meeste deelsectoren. De daling was het sterkst in de Textiel-, kleding- en leernijverheid (-6,7% in arbeidsplaatsen en -6,1% in arbeidsvolume), waar nu voor het 8e kwartaal op rij een negatieve evolutie wordt waargenomen. In de vervaardiging van papier en papierwaren zorgde een stopzetting mede voor een verlies van 6,6% in arbeidsplaatsen en 3,0% in arbeidsvolume. Ook drukkerijen en opgenomen media maken een negatieve evolutie door (-4,5% in arbeidsplaatsen en -3,4% in arbeidsvolume). Andere opvallende dalingen zijn er in de vervaardiging en assemblage van motorvoertuigen, aanhangwagens en opleggers (-4,2% in arbeidsplaatsen, -4,9% in arbeidsvolume) en andere transportmiddelen (-6,2% in arbeidsplaatsen en -7,4% in arbeidsvolume). In de farmaceutische nijverheid was er nog een stijging maar de groei nam de afgelopen kwartalen af en bedraagt nu nog 1,0% in arbeidsplaatsen en 0,8% in arbeidsvolume. We vinden verder stijgingen van de tewerkstelling in de sectoren van de vervaardiging van metaalproducten (1,0% in arbeidsplaatsen en 0,9% in arbeidsvolume), vervaardiging van informaticaproducten (1,6% in arbeidsplaatsen en 1,4% in arbeidsvolume) en vervaardiging van elektrische apparatuur (1,2% in arbeidsplaatsen en 1,4% in arbeidsvolume).
In de bouw daalde het aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van dezelfde periode in 2023 (-1,4%) en daalde ook het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten (-2,1%).
Dienstverlenende sectoren
In de Commerciële Dienstverlening in zijn geheel, steeg het aantal arbeidsplaatsen licht (+0,7% t.o.v. 2023/1) en steeg het arbeidsvolume eveneens zeer licht +0,2% t.o.v. 2023/1).
In de vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten (+2,1% in arbeidsplaatsen, +2,4% in arbeidsvolume) is de trend nog behoorlijk positief, al is de stijging kleiner dan in 2022 en 2023. In de financiële activiteiten en verzekeringen is al enkele kwartalen sprake van een lichte stijging van de tewerkstelling (in het eerste kwartaal 2024 gaat het om +0,8% in arbeidsplaatsen en +0,9% in arbeidsvolume) na een langere periode van daling van de tewerkstelling in 2021 en 2022. In de horeca stegen het aantal arbeidsplaatsen en het arbeidsvolume in het eerste kwartaal 2024 verder (respectievelijk +1,7% en +1,8% in vergelijking met 2023). De positieve trend van 2022 in de administratieve en ondersteunende diensten keerde in 2023 om. Het beeld in het eerste kwartaal van 2024 is ambigu: het aantal arbeidsplaatsen stijgt met 1,5%, maar het arbeidsvolume is 1,6% kleiner dan een jaar eerder. Vooral in de groot- en detailhandel is de trend vanaf 2023 negatief geworden. Ook in het eerste kwartaal 2024 daalde het aantal arbeidsplaatsen (-0,8%) en het arbeidsvolume (-0,9%) ten opzichte van het eerste kwartaal 2023.
In de Niet-commerciële Dienstverlening steeg de tewerkstelling (+0,6% in arbeidsplaatsen, +1,0% in arbeidsvolume t.o.v. 2023) in het eerste kwartaal van 2024. In de meeste deelsectoren wordt dan ook een lichte stijging van de tewerkstelling waargenomen.
Uitzendarbeid
Vanaf het eerste kwartaal 2023 wordt in de RSZ-kwartaalaangifte voor uitzendkrachten ook de gebruikende onderneming vermeld. Dit laat toe om deze tewerkstelling verder te analyseren volgens de activiteit van de gebruiker. Daarbij delen we de uitzendarbeid op in twee categorieën, de klassieke uitzendarbeid enerzijds en de bijzondere tewerkstellingsvormen via uitzendkantoren anderzijds. Bij die laatste categorie denken we dan vooral - maar niet uitsluitend – aan de flexijobs. De vraag naar (klassieke) uitzendkrachten is sterk conjunctuurgevoelig en de sectorale evolutie van deze tewerkstelling kan dus indicatief zijn voor de trends die zich binnen de sectoren voordoen.
In vergelijking met dezelfde periode vorig jaar, kende de vraag naar arbeidskrachten via uitzendarbeid in het eerste kwartaal van 2024 een lichte stijging van 1,6% voor wat betreft het aantal arbeidsplaatsen op het einde van het kwartaal, maar voor de belangrijkste indicator, het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten, was er een daling van 4,8%.
Klassieke uitzendarbeid
Globaal gezien wordt de klassieke uitzendarbeid in het eerste kwartaal van 2024 gekenmerkt door een daling van zowel het aantal arbeidsplaatsen als het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten ten opzichte van dezelfde periode in 2023. Concreet daalde het aantal arbeidsplaatsen met 4,8%. Het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten nam af met 6,6%.
De grootste afnemers van klassieke uitzendarbeid situeren zich in de sector van de Industrie, Energie en Bouw en de sector van de Commerciële dienstverlening. Die eerste sector kent een daling in het aantal arbeidsplaatsen van 5,1% en van 6,9% in arbeidsvolume in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. De tweede kent een daling van 3,7% in het aantal arbeidsplaatsen en 5,2% in het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten, die zich vooral concentreert in de logistiek (Vervoer en opslag).
In de sector van de Niet-Commerciële dienstverlening, waar veel minder gebruik gemaakt wordt van uitzendkrachten, bleef de daling van het aantal arbeidsplaatsen beperkt tot 0,4% en het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten daalde slechts met 0,4%.
Bijzondere tewerkstellingsvormen
In de vraag naar het type uitzendarbeid die valt onder de bijzondere tewerkstellingsvormen stelden we een sterke stijging vast van zowel het aantal arbeidsplaatsen (+45,4%) als het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten (+29,5%) ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.
Vooral de stijging van de flexijobs in de voedingsindustrie, de handel en de horeca lijken verantwoordelijk voor die significante stijging. Zo steeg het aantal arbeidsplaatsen in de voedingsindustrie (waaronder ook bakkerijen, slagers,…) met 60,6% en het arbeidsvolume met 48,6%.
In de handel steeg het aantal arbeidsplaatsen voor dit type uitzendarbeid met 45,2% en het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten met 41,8%. De horeca kende een stijging van respectievelijk 52,2% en 34,6%.
Privé versus overheid
In de privésector is er in het eerste kwartaal van 2024 nog een zeer lichte groei in het aantal arbeidsplaatsen (+0,2% t.o.v. 2023), maar blijft het arbeidsvolume gelijk (+0,0% t.o.v. 2023). In de overheidssector wordt een lichte groei vastgesteld in het aantal jobs (+0,7%) en het arbeidsvolume (+0,9% t.o.v. 2023). In zowel de privé- als de overheidssector is er sprake van een groei voor bedienden en een krimp voor arbeiders. Voor ambtenaren zijn er lichte stijgingen van het aantal arbeidsplaatsen (+0,6%) en het arbeidsvolume (+0,7%) ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.
Werknemersprofiel
Bij mannen is de toename van de tewerkstelling van de afgelopen jaren helemaal stilgevallen. Het aantal arbeidsplaatsen steeg nog zeer licht (+0,1%), maar het arbeidsvolume daalde een klein beetje (-0,2%) in vergelijking met een jaar eerder. Bij vrouwen werd nog een stijging van 0,6% in arbeidsplaatsen en 0,7% in arbeidsvolume vastgesteld.
De stijging van het aantal arbeidsplaatsen is het sterkst bij de oudste leeftijdsgroepen, (+0,7% bij de groep 50 tot en met 64 jaar, +15,0% bij de 65+). Ook de toename van het arbeidsvolume deed zich sterker voor in de oudste leeftijdsgroepen (+1,0% bij de groep 50 tot en met 64 jaar, +15,8% bij de 65+). De stijging bij deze oudste leeftijdsgroep is vooral het gevolg van de toename van flexijobs. Ook in de groep 40 tot en met 49 jaar vindt nog een (lichte) stijging van de tewerkstelling plaats: +0,3% in arbeidsplaatsen en +0,3% in arbeidsvolume. Bij jongere leeftijdsgroepen is er globaal sprake van een lichte daling van de tewerkstelling. Voor jongeren tot 25 jaar wordt er een daling vastgesteld van 0,3% in het aantal arbeidsplaatsen en een status quo in het arbeidsvolume ten opzichte van het eerste kwartaal van 2023. In de leeftijdsgroep 25 tot 39 jaar dalen zowel het aantal arbeidsplaatsen als het arbeidsvolume licht (-0,2% en -0,5%).
De toename van het aantal arbeidsplaatsen was het sterkst bij de inwoners van het Brussels Gewest (+1,2%, tegenover +0,3% voor het Vlaams Gewest en ook +0,3% voor het Waals Gewest). Ook in het arbeidsvolume is een relatief sterke een stijging te vinden bij de inwoners van het Brussels Gewest (+1,5%), terwijl in het Vlaamse Gewest (+0,1%) en het Waalse Gewest (+0,2%) veel minder vooruitgang wordt waargenomen.