Arbeidsmarktanalyse voor het tweede kwartaal 2024

Na de sterke heropleving van de arbeidsmarkt in 2022, viel de groei van de loontrekkende tewerkstelling in de loop van 2023 sterk terug. Deze trend zet zich door in 2024.

In het 2de kwartaal 2024 kan men zelfs globaal spreken van een nulgroei van de loontrekkende tewerkstelling. De steeds negatievere trend in de Industrie en Bouw wordt nog maar net gecompenseerd door een beperkte groei in de dienstensectoren.

Ten opzichte van dezelfde periode in 2023, was er een beperkte stijging van het aantal jobs (arbeidsplaatsen) (+0,1%), een beperkte daling van het aantal personen met een job (-0,1%), en geen verandering in het gepresteerde arbeidsvolume (uitgedrukt in voltijdsequivalenten) (+0,0%).

Sectoranalyse

Landbouw, bosbouw en visserij

In de Landbouw, bosbouw en visserij bestaat de loontrekkende tewerkstelling in belangrijke mate uit seizoensarbeid in de vorm van gelegenheidsarbeid. Het aantal arbeidsplaatsen op 30 juni 2024 was 0,9% lager dan in 2023. Het arbeidsvolume lag in het tweede kwartaal 2024 daarentegen 2,4% hoger dan in het tweede kwartaal 2023.

Industrie en bouw

In het tweede kwartaal 2024 daalde in de Industrie, energie en bouw het aantal arbeidsplaatsen (-1,7%) en het arbeidsvolume in vte (-2,0%) ten opzichte van dezelfde periode in 2023.
Binnen de industrie daalde het arbeidsvolume en het aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van het tweede kwartaal 2023 in de meeste deelsectoren. De daling was het sterkst in de vervaardiging van transportmiddelen (-12% in arbeidsplaatsen, -17% in arbeidsvolume), in de Textiel-, kleding- en leernijverheid (-6,6% in arbeidsplaatsen en -5% in arbeidsvolume), de Hout- en papierindustrie en drukkerijen ( -5% in arbeidsplaatsen en 4% in arbeidsvolume. In de farmaceutische nijverheid was er nog een stijging maar de groei nam de afgelopen kwartalen af en bedraagt nu nog 1,0% in arbeidsplaatsen en 0,8% in arbeidsvolume. Ook in de vervaardiging van informaticaproducten (1,1% in arbeidsplaatsen en 1,4% in arbeidsvolume) is er een beperkte groei.
In de bouw daalde het aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van dezelfde periode in 2023 (-1,7%) en daalde ook het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten (-2,3%), maar het verlies aan arbeidsvolume is deels het gevolg van een groter aandeel weerverlet in 2024.

Dienstverlenende sectoren

In de Commerciële Dienstverlening in zijn geheel, steeg het aantal arbeidsplaatsen licht (+0,3% t.o.v. 2023/2) en daalde het arbeidsvolume eveneens zeer licht -0,1% t.o.v. 2023/2).
Vooral in de groot- en detailhandel is de trend vanaf 2023 negatief geworden. Ook in het tweede kwartaal 2024 daalde het aantal arbeidsplaatsen (-0,9%) en het arbeidsvolume (-1,1%) ten opzichte van het tweede kwartaal 2023. In de vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten (+1,5% in arbeidsplaatsen, +1,8% in arbeidsvolume) is de trend nog behoorlijk positief, al is de stijging kleiner dan in 2022 en 2023. In de financiële activiteiten en verzekeringen is al enkele kwartalen sprake van een lichte stijging van de tewerkstelling (in het tweede kwartaal 2024 gaat het om +0,5% in arbeidsplaatsen en +0,8% in arbeidsvolume) na een langere periode van daling van de tewerkstelling in 2021 en 2022. In de horeca is er eerder sprake van een stagnatie (+0,1% in arbeidsplaatsen en arbeidsvolume in vergelijking met 2023). In de administratieve en ondersteunende diensten is er een lichte stijging van het aantal arbeidsplaatsen maar een lichte daling het arbeidsvolume, maar door verschuivingen van activiteitstak is het beeld wat minder duidelijk.
In de Niet-commerciële Dienstverlening steeg de tewerkstelling (+0,6% in arbeidsplaatsen, +1,0% in arbeidsvolume t.o.v. 2023). In de meeste deelsectoren wordt dan ook een lichte stijging van de tewerkstelling waargenomen.

Uitzendarbeid

Vanaf het eerste kwartaal 2023 wordt in de RSZ-kwartaalaangifte voor uitzendkrachten ook de gebruikende onderneming vermeld. Dit laat toe om deze tewerkstelling verder te analyseren volgens de activiteit van de gebruiker. Daarbij delen we de uitzendarbeid op in twee categorieën, de klassieke uitzendarbeid enerzijds en de bijzondere tewerkstellingsvormen via uitzendkantoren anderzijds. Bij die laatste categorie denken we dan vooral - maar niet uitsluitend – aan de flexijobs. De vraag naar (klassieke) uitzendkrachten is sterk conjunctuurgevoelig en de sectorale evolutie van deze tewerkstelling kan dus indicatief zijn voor de trends die zich binnen de sectoren voordoen.

In vergelijking met dezelfde periode vorig jaar, kende de vraag naar arbeidskrachten via uitzendarbeid in het tweede kwartaal van 2024 een lichte stijging van 1,6% voor wat betreft het aantal arbeidsplaatsen op het einde van het kwartaal, maar voor de belangrijkste indicator, het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten, was er een daling van 2,7%. Maar de evolutie is sterk verschillend per type van uitzendarbeid. De klassieke uitzendarbeid blijft afnemen, terwijl er bij de bijzondere tewerkstellingsvormen via uitzendondernemingen een zeer sterke toename is (vooral flexijobs).

Klassieke uitzendarbeid

Globaal gezien wordt de klassieke uitzendarbeid in het tweede kwartaal van 2024 gekenmerkt door een daling van zowel het aantal arbeidsplaatsen als het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten ten opzichte van dezelfde periode in 2023. Concreet daalde het aantal arbeidsplaatsen met 4,8%. Het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten nam af met 4,7%.

De sector Industrie, Energie en Bouw kent een daling in het aantal arbeidsplaatsen van 4,6% en van 5,3% in arbeidsvolume in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. De globale negatieve trend in de industrie vertaalt zich dus ook in een beperktere inzet van uitzendkrachten. De Commerciële dienstverlening kent een daling van 5,3% in het aantal arbeidsplaatsen en 4,5% in het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten. In deze sector concentreert de daling zich in de logistiek (Vervoer en opslag) en in de groot- en detailhandel.
De sector van de Niet-Commerciële dienstverlening, waar veel minder gebruik gemaakt wordt van uitzendwerk, kende een daling van het aantal uitzendkrachten van 1,1% en het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten daalde met 3,6%.

Bijzondere tewerkstellingsvormen

Binnen het segment van uitzendarbeid die valt onder de bijzondere tewerkstellingsvormen stelden we een sterke stijging vast van zowel het aantal arbeidsplaatsen (+39,5%) als het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten (+30,6%) ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.

Vooral de stijging van de flexijobs in de voedingsindustrie, de handel en de horeca lijken verantwoordelijk voor die significante stijging. Zo steeg het aantal arbeidsplaatsen in de voedingsindustrie (waaronder ook bakkerijen, slagers,…) met 69,4% en het arbeidsvolume met 55,5%.
In de handel steeg het aantal arbeidsplaatsen voor dit type uitzendarbeid met 45,6% en het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten met 42%. De horeca kende een stijging van respectievelijk 35,5% en 25,6%.

Privé versus overheid

In de privésector is er in het tweede kwartaal van 2024 een lichte daling in het aantal arbeidsplaatsen (-0,2%), en ook het arbeidsvolume daalt (-0,3%) ten opzichte van 2023. In de overheidssector daarentegen wordt een groei vastgesteld in het aantal jobs (+0,8%) en het arbeidsvolume (+0,9%) ten opzichte van 2023.
Binnen de privésector daalt het arbeidsplaatsen voor arbeiders redelijk sterk (-1,4%), maar stijgt het voor bedienden (+0,7%). Het arbeidsvolume laat eenzelfde beweging zien: -1,8% voor arbeiders, +0,6% voor bedienden.
In de overheidssector is er sprake van een groei voor bedienden (+1,0% in arbeidsplaatsen en +1,3% in arbeidsvolume). Voor arbeiders gaan er 0,5% arbeidsplaatsen verloren, maar stijgt het arbeidsvolume nog zeer licht (0,1%). Voor ambtenaren zijn er stijgingen van het aantal arbeidsplaatsen (+0,9%) en het arbeidsvolume (+0,7%) ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.

Werknemersprofiel

Bij mannen laat de tewerkstelling in het tweede kwartaal van 2024 een licht negatieve ontwikkeling zien ten opzichte van vorig jaar. Het aantal arbeidsplaatsen daalde licht (-0,3%), evenals het arbeidsvolume (-0,4%). Bij vrouwen is de evolutie in de tewerkstelling positief. Hier werd nog een stijging van 0,4% in arbeidsplaatsen en 0,6% in arbeidsvolume vastgesteld ten opzichte van het tweede kwartaal 2023.

Wanneer we kijken naar de tewerkstelling verdeeld in leeftijdsklassen, zien we dat deze afneemt bij jongere werknemers en stijgt bij oudere werknemers.
Bij jongere leeftijdsgroepen is er globaal sprake van een lichte daling van de tewerkstelling. Voor jongeren tot 25 jaar wordt er een daling vastgesteld van -1,6% in het aantal arbeidsplaatsen en -0,9% in het arbeidsvolume ten opzichte van het tweede kwartaal van 2023. In de leeftijdsgroep 25 tot 39 jaar dalen zowel het aantal arbeidsplaatsen als het arbeidsvolume licht (-0,4% en -0,6%). In de groep 40 tot en met 49 jaar vindt nog een (lichte) stijging van de tewerkstelling plaats: +0,2% in arbeidsplaatsen en +0,1% in arbeidsvolume. Bij 50 plussers kwamen er arbeidsplaatsen bij (+0,4% voor 50 tot 64-jarigen en +14,6% voor werknemers van 65 jaar en ouder) en steeg ook het arbeidsvolume (+0,6% voor 50 tot 64-jarigen en +16,7% voor werknemers van 65 jaar en ouder). De stijging bij deze oudste leeftijdsgroep is vooral het gevolg van de toename van flexijobs.
Onder inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vond in het tweede kwartaal 2024 een toename van de tewerkstelling plaats ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. We stellen een stijging vast van +0,6% in het aantal arbeidsplaatsen en +0,9% in het arbeidsvolume.
In zowel het Vlaams Gewest als het Waals Gewest was er geen verandering in het aantal arbeidsplaatsen (+0,0%) en daalde het arbeidsvolume licht (-0,2% in het Vlaams Gewest en -0,1% in het Waals Gewest) ten opzichte van het tweede kwartaal 2023.