Dieper onze geschiedenis induiken?
Lees meer over het ontstaan van de sociale zekerheid in België op het portaal van de sociale zekerheid.
De RSZ en de sociale zekerheid zoals we die nu kennen, bestaan sinds 1944. Maar de wortels van het systeem gaan terug tot in de 19de eeuw.
Zekerheid is een basisbehoefte van alle tijden. En om zich tegen bepaalde risico’s te beschermen, zochten mensen al ver in het verleden naar allerlei oplossingen. Van hulp verlenen onder families tot bijstand of mutualiteit.
De eerste sociale verzekeringen dateren uit de 19de eeuw. Vaak beperkten ze zich tot 1 beroepsgroep of dekten ze 1 bepaald risico. Sommige verzekeringen gingen uit van de werkgever en andere van werknemers, maar de deelname was altijd vrijwillig. Door deze verzekeringen te subsidiëren probeerde de overheid de aansluitingsdrempel te verlagen.
Pas aan het begin van de 20ste eeuw werden de sociale verzekeringen geleidelijk aan verplicht. Dit naar het voorbeeld van Duitsland, waar Bismarck de arbeidsongevallenverzekering al in 1882 verplichtte. De transitie van vrijblijvende naar verplichte bescherming vroeg om een diepgaande structurele hervorming onder het toeziend oog van de overheid.
Ondanks de verplichte verzekeringen was sociale bescherming in de jaren ’30 nog geen begrip. Sommige groepen vielen uit de boot en er was behoefte aan een vereenvoudiging van de rechten. Vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers sloten daarom een geheime overeenkomst tot sociale solidariteit aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Daarin werden de eerste principes van een socialezekerheidsstelsel vastgelegd, met onderlinge solidariteit tussen mensen als basis. Op 28 december 1944, meteen na de Bevrijding, werd het stelsel overgenomen in de 'Besluitwet betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders', waarmee het kader voor sociale bescherming gecreëerd werd. De besluitwet was alleen bestemd voor werknemers en omvatte regelingen voor:
Concreet hield de wet een verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, een verplicht stelsel van werklozensteun en een verbetering van de ouderdoms- en overlevingspensioenen en kinderbijslagen in.
De organisaties die door de werkgevers of werknemers waren opgericht, werden in het nieuwe geheel opgenomen. De werkloosheidskassen, ziekenfondsen, kinderbijslagfondsen en jaarlijkse vakantiekassen bleven bevoegd voor de uitkering van sociale voordelen. Maar de taak om bijdragen te innen, werd toevertrouwd aan een nieuwe instelling: de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Deze centralisatie was zowel technisch als administratief een sterke vereenvoudiging van de oorspronkelijke hervorming in 1944-1945.
Na de oorlog evolueerde de sociale zekerheid niet alleen van verzekering tegen sociale risico’s naar een gewaarborgde bestaanszekerheid voor iedereen, ze kende ook een sterke uitbreiding. Zo werd bijvoorbeeld het bestaansminimum, vandaag bekend als het leefloon, in 1974 ingevoerd. In de jaren 80 moest de overheid bezuinigen door de economische crisis en gingen de uitkeringen omlaag, maar het systeem bleef wel intact. Dat maakt het financieringsprincipe van de sociale zekerheid tot een uitgesproken stabiel gegeven van de Belgische samenleving.
Vanaf de jaren 90 werd het beheer van de sociale zekerheid diepgaand veranderd door de digitalisering.
De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid luidde het begin van de digitalisering in de sociale zekerheid in. Instellingen van de sociale zekerheid beschikten vanaf dan over een elektronisch netwerk om gegevens uit te wisselen.
Dimona was in 1999 de allereerste elektronische tewerkstellingsaangifte. In 2003 volgde DmfA voor de kwartaalaangiftes, en in 2007 kwam Limosa erbij voor de aangiften van buitenlandse werknemers. De sociale zekerheid sloeg hiermee resoluut het pad van e-government in.
Met de toepassing ‘Student@work’ in 2012 gaf de RSZ voor het eerst ook burgers toegang tot zijn gegevens. Nadien volgde ‘mycareer’ waar zowel medewerkers en ambtenaren als zelfstandigen hun volledige loopbaan kunnen raadplegen. Om ook ondernemingen het leven eenvoudiger te maken, werden later de gebruiksvriendelijke onlinediensten ‘e-Box Enterprise’ en ‘Ik wil aanwerven’ ontwikkeld.
Vanaf 2015 werden verschillende andere inningsopdrachten bij de RSZ ondergebracht. Zo werd de RSZ voortaan ook verantwoordelijk voor de inning van de bijdragen van de binnenschippers en de pensioenbijdragen van ambtenaren. Op 1 januari 2017 fuseerde de RSZ met de Dienst voor de Bijzondere Socialezekerheidsstelsels (DIBISS). Hierdoor kwam ook de inning van de bijdragen van de lokale en provinciale overheden bij de RSZ terecht.
Lees meer over het ontstaan van de sociale zekerheid in België op het portaal van de sociale zekerheid.
Lees alles over het sociale zekerheidsstelsel en de betrokken instellingen op het portaal van de sociale zekerheid.